Danny Steehouwer, schrijver van de autobiografische roman 'Droomjongen'
  • Home
  • Boeken
  • Verhalen
  • Over Danny
  • Media
  • Contact
  • Home
  • Boeken
  • Verhalen
  • Over Danny
  • Media
  • Contact
Search by typing & pressing enter

YOUR CART

Korte verhalen

Cynthia’s stalker

‘Kan ik bij jou logeren? Ik durf geen oog dicht te doen,’ zei Cynthia met een trillende stem door de telefoon. Marleen gluurde door het raam naar buiten terwijl ze de telefoon vasthield.
‘Mijn ouders komen pas morgenavond terug van hun weekje vakantie op de camping, maar van mij mag je,’ stelde ze haar beste vriendin gerust.
‘O, wat fijn. Max neemt me toch niet serieus en hij zal me niet beschermen tegen dat gestoorde mens.’ Marleen deed de gordijnen dicht van de woonkamer en plofte neer op de bank.
‘Weet Max al dat je hem verdenkt van vreemdgaan met die ene, hoe heet ze ook alweer?’ Marleen voelde zich machteloos en wilde haar vriendin beschermen tegen haar stalker.
‘Stefanie heet ze. Ik heb die dreigbrieven vanmiddag ontvangen en Max blijft maar ontkennen dat hij is vreemdgegaan.’ Marleen hoorde dat Cynthia’s stemtoon toenam.
‘Luister, blijf daar en ik kom je ophalen.’ Cynthia ging ermee akkoord.
Een halfuurtje later klopte Marleen aan, maar de deur stond al op een kier en kraakte langzaam open. Binnen was het donker en stil.

‘Hallo? Cynthia ben je thuis?’ Geen antwoord.
‘Cynthia?’ Wederom geen antwoord.
Marleen stapte langzaam binnen en keek voorzichtig om haar heen. Haar ogen moesten wennen aan de duisternis die anders was dan de duisternis van de late avond. Het was er koud en geen teken van leven alsof het huis al jaren onbewoond moest zijn.
‘Cynthia, geef eens antwoord?’ Marleen pakte haar telefoon uit haar zak en schakelde de functie zaklamp aan. Ze scheen met het felle, witte licht over de hal dat naar de woonkamer ging. Langzaam maar vastbesloten liep ze stilletjes door. Het leek erop dat de ouders van Cynthia ook niet thuis waren. Waren ze dan vergeten om de deur goed dicht te doen? Marleen richtte het licht op de banken toen ze de woonkamer binnenliep en hield haar adem vast. Haar handen begonnen te trillen en ze kon haar ogen niet van de bank af houden. Op de bank vond ze glinsterende stukjes glas. Marleen begreep er niks van. Glas? Maar hoe…

Ze wierp het licht op het raam dat vlak achter de bank stond. Een enorm gat.
‘Jezus…’ Plotseling greep een hand haar schouder.
Marleen hield haar adem in en draaide zich snel om. Ze richtte het licht op de persoon.
‘Cynthia?’ Marleen keek verbaasd naar Cynthia die trilde op haar benen. De tranen liepen over haar wangen. Ze sloeg meteen haar armen om haar heen.
‘Wat is er met je gebeurd?’ Cynthia snikte en probeerde uit haar woorden te komen.
‘Z…ze…was hier. Die Stefanie!’ Marleen keek terug naar het raam en richtte zich daarna weer tot Cynthia die nog in shock was.
‘Heeft ze dit gedaan? Heeft ze gewoon ingebroken? Waar zijn je ouders?’ Cynthia’s hoofd werd helemaal rood en begon nog harder te huilen. Marleen begon te begrijpen dat dit het moment niet was.
‘Het is goed, je gaat nu met mij mee,’ zei Marleen terwijl ze Cynthia troostte met een dikke knuffel. Samen liepen ze langzaam het huis uit. Marleen keek wel een paar keer goed om haar heen, maar het leek erop dat ze alleen waren.

‘Geen zorgen, Cynthia. Straks neem jij lekker een warm bad.’ Terwijl Marleen samen met Cynthia, die op Marleens arm steunde, de straat op liep, werden ze door iemand bekeken die achter een boom stond. De ogen bleven strak gericht op de twee…
Marleen en Cynthia arriveerden bij Marleens huis. Cynthia was inmiddels een beetje bijgekomen en besloot om op de bank te gaan zitten. Marleen draaide de deur alvast op slot.
‘Gek hé,’ begon Cynthia opeens. Marleen keek haar aan.
‘Wat?’
‘Nou, Max die altijd maar ontkende dat hij vreemd was gegaan met die Stefanie. Niemand die mij maar serieus neemt.’ Marleen schudde haar hoofd en kwam bij Cynthia op de bank zitten.
‘Wat een onzin, ik geloof je toch?’ Marleen sloeg een arm om Cynthia heen.
‘Jawel,’ antwoordde ze kortaf.
‘Waar zijn je ouders eigenlijk?’ Cynthia nam een diepe zucht.
‘Die zijn ook gewoon naar de camping gegaan deze week, net als die van jou…’ Marleen trok haar wenkbrauwen op, dat had ze nou nooit geweten.
‘O, en op welke camping zijn…’ Marleen kon haar zin niet afmaken omdat Cynthia vlug opstond.
‘Ik ga wel in bad, ik wil zo slapen.’ Marleen realiseerde zich dat Cynthia misschien nou niet op afleiding zat te wachten en liet haar naar de badkamer gaan. Ze keek futloos voor zich uit. Cynthia moet vast door een hel zijn gegaan de afgelopen tijd nu haar eigen vriendje haar zo hard laat barsten, waarom deed hij dat eigenlijk?

Opeens werd op de voordeur geklopt.
‘Wie is daar?’ Geen antwoord…
‘Kom op, zeg wie je bent?’ Marleen wachtte het antwoord af.
‘Marleen, ik ben het, Max. Ik wil Cynthia even spreken.’ Bang om te falen in de bescherming van haar vriendin, weigerde ze open te doen voor Max.
‘Kom morgen maar terug, het is laat,’ antwoordde Marleen. Max nam hier geen genoegen mee.
‘Hé, Marleen. Kom op nou, laat me nou binnen.’
‘Nee, Max. Je had haar al veel eerder serieus moeten nemen, ga weg!’ Marleen’s hart begon steeds harder te bonzen.
‘Je begrijpt het niet…’ Marleen onderbrak Max.
‘MAX, OPROTTEN!’
BAM!
Marleen hield haar adem in en keek opzij, waar kwam die harde knal vandaan?
‘Cynthia? Gaat alles goed?’ Geen antwoord.
Marleen vergat helemaal dat Max nog aan de andere kant van de deur stond en liep daar vandaan. Ze liep de woonkamer in, maar er was niks vreemds te zien. Vervolgens haastte ze zich naar de badkamer.
‘Cynthia, kun je even open doen?’ Geen antwoord.
‘Cynthia!’ Marleen opende de deur, maar niemand was in de badkamer. Er viel een akelige stilte, Marleen begreep er niks van.

‘Maar…hoe? Ze was toch?’ Marleen haastte zich terug naar de hal en zag opeens dat de voordeur open was.
‘Wat?!’ Haastig liep ze naar de deur en keek naar buiten. Max stond nergens. Had hij de deur ingetrapt? Marleen bekeek de deur goed maar nergens was er schade te vinden.
‘Jij gaat nu met mij mee,’ hoorde Marleen plotseling. Dat was de stem van Max! Marleen haastte zich naar de keuken waar de stem vandaan kwam. Vol verbazing trof ze Cynthia in haar badjas aan samen met Max die haar probeerde vast te grijpen. Marleen zag dat Cynthia begon te huilen en probeerde zich los te maken uit de handen van Max. Het kwartje begon te vallen.

‘LAAT HAAR LOS,’ krijste Marleen. Ze stormde op Max af en gaf hem een duw. Max verloor zijn evenwicht en viel samen met Cynthia op de grond. Marleen schrok ervan en boog zich direct over Cynthia.
‘Cynthia, gaat het?’ Cynthia keek verward naar Marleen en duwde haar van zich af. Marleen kwam met haar rug tegen de koelkast aan en zag hoe snel Cynthia opstond en de keuken uitstormde. Marleen had haar nog nooit zo overstuur gezien.
‘Cynthia, wacht!’ Marleens voet werd plotseling gegrepen door Max die zichzelf weer omhoog probeerde te krijgen. Marleens hart bonkte en het zweet brak haar uit.

‘Jij, jij was het al die tijd hé? Geef maar toe. Cynthia werd helemaal niet gestalkt door die Stefanie, maar door jou!’ Max schudde zijn hoofd.
‘Je begrijpt het niet, Stefanie is…’ Marleen gaf Max een enorme duw en wilde Cynthia achterna gaan maar Max greep snel naar haar arm.
‘Luister, verdomme! Cynthia heeft…’ Marleen onderbrak Max.
‘Nee, jij luistert naar mij. Ik ga nu de politie bellen en dan mag jij haarfijn uitleggen dat je twee keer hebt ingebroken!’
‘Cynthia liet mij zelf binnen! Je begrijpt er niks van,’ Marleen geloofde niet wat Max zei.

‘Schatje, waar blijf je?’ Marleen keek verbaasd om, dat was de stem van Cynthia maar op een hele andere toon. Haastig liep ze terug naar de woonkamer waar het vandaan kwam. Marleen liep de woonkamer binnen en zag Cynthia op de bank, ze keek Marleen aan op een manier die ze niet gewend was.
‘Cynthia, gaat het wel?’ Cynthia begon zuur te kijken naar Maleen.
‘Noem me niet zoals die trut!’ Marleens mond ging open. Max kwam langzaam de kamer binnengelopen en keek met een bezorgde blik naar Cynthia.
‘Daar ben je, kom eens lekker bij tante Stefanie!’ Marleens ogen werden wijd.
‘Wat?’ Vervolgens keek ze verbaasd naar Max.
‘Maar, hoe…Wat is hier aan de hand?’ Max nam een diepe zucht en keek met triestige ogen naar Marleen.
‘Dat is wat ik je de hele avond probeerde duidelijk te maken, Marleen. Stefanie heeft nooit bestaan en Cynthia is nooit gestalkt geweest. Ze lijdt aan de ziekte dissociatieve identiteitsstoornis. Soms is ze Cynthia en soms is ze… Stefanie.’
© Danny Steehouwer
Kalverliefde

Voor de meeste mensen is de middelbare school voor ontdekkingen, maar de ontdekkingen begonnen voor mij al eerder. Op de basisschool: een simpele, vertrouwde en toch ook pijnlijke plek. Hoe moet je ermee omgaan, als je op zo’n jonge leeftijd een persoon ontmoet die lief overkomt. Lief op een andere manier dan je vrienden: zij liet mijn buik kriebelen. Ik kende dat gevoel nog niet als negenjarige.

Ik leek in een andere wereld te zijn beland, alsof ik iemand anders was. De leesboekjes in de klas konden me even niets meer schelen, ook al had ik veel plezier aan de plaatjes. Ze konden mij niet het plezier geven dat zij mij gaf. Ook al deed ze het niet bewust, leek het wel. Dat ze aanwezig was, was voor mij voldoende. Wat was er met me aan de hand? Ik genoot van de plezierige dingen in het leven, maar dit plezier kwam van binnenuit. Alsof ik net gegeten had. Je kent het wel, je eet heel iets lekkers en dat zit dan in je, dat gaf me voldoening. Dat was de beschrijving die ik aan mijn onbegrepen gevoel gaf over haar. Niet dat ik haar ooit zou opeten, maar haar bijzondere krachten raakten mij.

Moest ik erover praten? Met haar, met mijn vrienden of mijn ouders? Misschien verklaarden ze me wel voor gek. Wie kon dat nou begrijpen, iemand beschouwen alsof ze in mijn lichaam zat. Dat klonk natuurlijk heel eng, ik wist er niet de juiste woorden voor. Ik besloot het dus voor mezelf te houden.

Tot die dinsdagmiddag, dat ik haar in het schoolbusje zag zitten, onderweg naar een zwemles. De plek naast haar was leeg. Ik wilde weleens ervaren hoe het was om dicht bij haar te zijn. Ik nam mijn kans en ging naast haar zitten. Ze keek me heel vriendelijk aan. Ik was nu dichter bij haar dan ooit. Hoe zou het zijn als ik haar aanraakte? Zou ze schrikken of zou ze het wel fijn vinden? Haar mooie, bruine, dikke haarlokken waren bijzonder, alles aan haar was bijzonder. Ik besloot niet langer te aarzelen en tikte op haar schouder. Nog voordat ik het besefte, keek ze mij aan.

‘Ik vind jou lief,’ zei ik tegen haar. Haar ogen lieten mij glimlachen. Ze begon opeens ook te lachen. Ik was bang dat ze nu op zou staan, maar dat deed ze dus niet. Ze pakte zachtjes mijn hand. Haar handen waren warm en zacht. Een uniek gevoel ging door me heen, dit had ik nooit eerder gevoeld en het leek niet op de voldoening met iets lekkers eten. Ik wist het nu zeker: dit was anders. Ze keek me op een manier aan die ik niet kende, niemand van mijn vrienden deed dit. ‘Ik vind jou ook lief,’ antwoordde ze.
Toen gebeurde het in de bus, een kus op mijn wang. Een bevestiging van wat ik met de wijsheid van nu kan zeggen: het was aan.


De tijd daarna gingen we vaak samen spelen op het schoolplein. We konden ons wel uren vermaken met verstoppertje of tikkertje spelen. Het verveelde me nooit. Met mijn vrienden was ik vaak uitgespeeld, maar met haar was dat anders. Het voelde zo vreemd en geweldig tegelijk. Het leukste vond ik dat zij ditzelfde unieke gevoel had over mij. De buitenwereld leek er niets van te begrijpen. Onze klasgenoten maakten er alleen maar flauwe grapjes over. Het leek wel alsof ze dachten dat het een ziekte was. En ergens kon ik ze ook wel begrijpen, hun gedachten erover. In het begin dacht ik er net zo over. Maar nu ik het wist van haar en zij van mij, voelde het alleen nog maar geweldiger dan dat het al was. Ik wist niet hoe het heette, maar dit gevoel zou je met de hele wereld kunnen delen. Zo geweldig was het allemaal, ook al werden we niet begrepen door onze leeftijdsgenoten. In tegenstelling tot de leerkrachten. Zij vonden het grappig en schattig.

In de klas schreven we briefjes voor elkaar, met onze bizarre spelfouten. Ik weet nog dat ze dit schreef: “Alls wij latr groot zijn, gaan we trauwen.” Maar wat was trouwen? Dat was toch alleen met elkaar kussen? Toen ik haar hierover aansprak, vertelde ze mij dat ze aan haar ouders had verteld over dit unieke gevoel dat we samen hadden. Het had wel degelijk een naam. Waren we dan toch niet gek? Het werd ‘liefde’ genoemd. Een naam waarvan we allebei in de lach schoten. Vaak schreven we samen op papiertjes hoe we het woord liefde moesten schrijven. Of wij het juist hadden weet ik niet meer. Maar wat wel juist voelde was ons unieke gevoel, oftewel ‘liefde’, voor elkaar.


De zomervakantie was een tijd waar ik vroeger altijd naar uitkeek. Maar met het gevoel genaamd ‘kriebelende verliefdheid’ was het een ware hel. Ik moest haar missen destijds. Ze ging met haar ouders regelmatig naar de camping. Ook wisten we nog niet van elkaar waar we woonden. Ik vroeg regelmatig aan mijn ouders of we naar haar toe konden gaan, maar zij wisten ook niet waar ze woonde. Ik moest dus zes weken wachten. Die weken waren de langste van mijn leven, het leken wel jaren. Mijn ouders moeten vast gedacht hebben dat ik het aardig te pakken had.

En eindelijk na die zes weken, zag ik haar weer op school. Ze keek op een heel andere manier naar mij dan eerst, daar schrok ik een beetje van. Ze was tenminste wel eerlijk, ze vertelde mij: ‘Ik vind jou lief, maar een buurjongen van mij vind ik liever.” Vanaf toen begon een andere uniek gevoel, een gevoel dat ik helemaal niet geweldig vond en dat ik niet in woorden kon vatten. Had zij dat gevoel dan niet?
Nu ik ouder ben weet ik wel beter wat het allemaal was vroeger. Mijn jeugdigheid liet me beide ervaren: kalverliefde en liefdesverdriet.
© Danny Steehouwer
Meer over Danny
Home
Boeken
Verhalen
Over Danny
Media
Contact
 © 2024 - 2025 - Site by Beatrix Vertogen